Voor deze aflevering ben ik op bezoek bij kinderboekenillustrator Thé Tjong-Khing om hem in zijn woonkamer te interviewen.

Thé Tjong-Khing is in 1933 geboren in Purworedjo (Java, Indonesië). Na een paar jaar aan de kunstacademie in Bandung kwam hij in 1956 naar Nederland, waar hij bij Toonder Studio’s begon. Daarna tekende hij strips, zoals de serie Arman en Ilva, tot hij in 1970 door kinderboekenschrijfster Miep Diekmann gevraagd illustraties te maken bij haar boek Total loss, weet je wel, en later haar boekje “Wiele wiele stap” (waarvoor hij een gouden penseel ontving). Daarna volgden boeken van Guus Kuijer (Olle, Eend voor eend), Els Pelgrom (Kleine Sofie en Lange wapper; gouden penseel, gouden griffel en Deutsche Jugendliteraturpreis), Sylvia Vanden Heede (de Vos en Haas boeken) en Dolf Verroen.
In 2005 verscheen zijn eerste eigen prentenboek “Waar is de taart?”; het eerste boek zonder tekst dat de literaire Woutertje Pieterse Prijs kreeg.

“Ik kijk veel in de grote spiegel op mijn werkkamer om houdingen te tekenen. Als ik schrik bijvoorbeeld: hoe gaat mijn schouder dan, gaat hij omhoog of omlaag?”

Recent zijn De sprookjesverteller – Russische sprookjes (nov 2020) en De man die geen saxofoon mocht spelen (nog 2020) verschenen (een samenwerking met Marloes de Vries, Ibrahim Ineke, Aimée de Jongh, Juliette de Wit en Lilian Blom).

Tot en met 13 juni 2021 is Thé Tjong-Khings werk te zien in Museum Kranenburgh in Bergen.

“Op het moment dat ik besloot te stoppen met strips ging de telefoon.”

We hebben het over de beginjaren in Nederland, de relatie met zijn vader, de ontwikkeling van zijn werk, waar hij zijn inspiratie vandaan haalt, dyscalculie en het kritisch kijken naar eigen werk.

  • Facebook
  • Twitter
  • Pinterest
  • LinkedIn

  • Facebook
  • Twitter
  • Pinterest
  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • Pinterest
  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • Pinterest
  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • Pinterest
  • LinkedIn

Pin It on Pinterest

Share This